Vandaag, even een pijnlijk onderwerp. Pijn. Zonder pijn, geen glorie. Paul Tergat, toch geen minne jongen in de wereld van de loopsport, vatte het voor ons alvast even beknopt samen. Om te vermijden dat er al té lange blogs over worden geschreven:
“Ask yourself, ‘Can I give more?’
The answer is usually, ‘Yes’.”
Voilà. Zo is het maar net. Eigenlijk kan ik hier al afronden.
Maar nog even, bij wijze van wetenschappelijk onderbouwde toelichting: er is goede pijn, en er is slechte pijn. Eerst de eenvoudigste, de slechte pijn. Het is van onze gewoonte niet, maar daar kunnen we zéér kort over zijn: bv. een spierverrekking die je parten speelt, dat is slechte pijn. Die kan (en zal) enkel en alleen tot ellende en miserie leiden, als je nog verder loopt.
En dan is er goede pijn. Héérlijk. Soms, toch.
In “Hardlopen met bezieling” wordt dit als volgt omschreven:
“Je hebt altijd nog wat over. Ook al denk je van niet. Halverwege een wedstrijd kan je volkomen uitgeput zijn, en misschien denk je dan: ‘Ik haal het niet’. Maar op de een of andere manier doe je dat toch. Je loopt door, halfdood, en een collega-loper moedigt je aan.”
Als je doorbijt, vind je (met wat geluk) dan je tweede adem.
“Misschien is het niet iets buiten je, maar verandert er iets in je, waardoor je meer energie krijgt om de klus te klaren. Het ene moment worstel je, het volgende niet meer. Reserves waarvan je het bestaan niet kende, komen dan naar boven.”
Voilà, misschien bij deze, gratis en voor niets, een mooie en nuttige tip voor de Europese Centrale Bank (Graag gedaan, Mario).
De achterliggende gedachte bij pijn, en het zoeken (en hopelijk vinden) van je tweede adem, is dat je sneller kunt.
(Als dat is wat je wil als loper, natuurlijk. Anders heb ik niets gezegd.)
Zoals Kenny Moore het verwoordde:
“Enkel de illusie dat we niet sneller kunnen, houdt ons tegen“.
Dat is een barrière in ons hoofd die we kunnen overwinnen. Of anders geformuleerd:
“De doorbraak waarnaar je streeft, ligt aan de andere kant. Het is een realiteit die voor het grijpen ligt. Verbeter je zelfbeeld, en je kijk op je mogelijkheden, stel vast welke illusies je tegenhouden, en schud ze van je af.”
Zelf ben ik – van nature – niet zo’n liefhebber van pijn. Ik loop heel graag, maar bij accute versnellingen, het meer uitputtende tempowerk, de obligate 800m sprints, etc.: dat doet me best wel zeer, en dat durf ik al eens te ontlopen. Het ene excuus is dan al wat geloofwaardiger dan het andere, dat geef ik toe. Maar vaak lukt het wél. Omdat pijn er natuurlijk gewoon bij hoort … Je wil het goed doen, je wil beter worden:
“Je pijngrens hangt samen met de doelen die je stelt. Als je ergens naar streeft, ben je bereid meer pijn te verduren. Als je je doel bijna hebt bereikt, ben je bereid méér pijn te verduren dan als je nog een heel eind van je doel af bent. Een barende vrouw in de laatste fase zal dat beamen.“
Nou. Dat laatste kan ik dus niet beamen, maar goed.
De grondgedachte is natuurlijk wel juist: als je je zinnen hebt gezet op een bepaalde eindttijd, dan wil je wel wat pijn verduren, zowel tijdens de voorbereiding als tijdens de marathon zelf.
En om af te ronden, ook bij pijn is het een kwestie van vertrouwen:
“Vertrouw op je tweede adem. Vertrouw erop dat je altijd meer energie kunt aanspreken als je die nodig hebt.“
Juist.
Veel loopplezier iedereen, veel (goede) pijn gewenst, en vertrouw op die tweede adem !
Peter
====
Ik zal veel adem nodig hebben op m’n marathon. Zal eraan denken in de dieptepunten.
LikeGeliked door 1 persoon
No pain, no gain 🙂
LikeGeliked door 1 persoon