Brief aan Eliud


eliudBeste Eliud,

Bij deze ben ik zo vrij om deze brief aan u te richten. Eerst en vooral, een dikke proficiat met uw gouden medaille. Zoals de mensen dat vandaag de dag schrijven op Twitter: #Chapeau !

Om met de deur in huis te vallen: ik ken u eigenlijk niet goed. Omgekeerd, u zal mij ook wel niet goed kennen vermoed ik, maar daar gaan we dus verandering in brengen, met deze brief.

Wij hebben wel een en ander gemeen, heb ik de indruk. Onze liefde voor de loopsport, bijvoorbeeld. Of noem het gerust: passie. Met de volgende nuance: mijn allersnelste sprint is véél trager dan het tempo waarmee u ’s morgens naar de brievenbus sloft, maar goed.

U en ik, wij zijn het er beiden over eens dat hardlopen een ernstige zaak is. U leeft als een asceet, heb ik begrepen. Ik onderneem daar ook pogingen toe. Bij momenten lukt dat, enigszins. Bij momenten dan weer niet. Af en toe een halve koek of een hele chocoladereep, ik ontkom er niet aan. De wil is sterk, maar het vlees is zwak, Eliud.

Het geheim voor een ijzersterke marathon zit volgens u in een degelijke voorbereiding, en véél zelfdiscipline. U zei dat een marathon lopen niet zo moeilijk is, en in uw woorden klonk dat als volgt:

Een marathon lopen stelt niet zoveel voor. Als ik fit ben en in de vijf maanden ervoor alle trainingen heb kunnen doen, dan is het daarna een kwestie van concentreren en doorlopen tot de finish”.

Nou, mijn eerste marathon (in London) verliep enigszins anders, ook al was de voorbereiding dan gunstig verlopen: méér dan 4 uur krasselen en scharrelen, en dat “doorlopen tot de finish” verliep aan een tempo dat maar blééf dalen.

Na die eerste keer in Londen ben ik de zaken ernstiger beginnen aanpakken.  Alcohol hebben wij volledig geweerd. We zijn toen met “core stability”-oefeningen begonnen. En net als u, heb ik nu een echte topcoach. Veel van de fouten die ik vroeger maakte, maak ik nu niet meer. Als de leerling gereed is, verschijnt de meester.

Andere fouten die ik vroeger maakte, maak ik nu nog steeds, met evenveel enthousiasme. Leren uit je fouten is prima, maar met mate. Sommige fouten moet je nog even koesteren, voor je er definitief afscheid van neemt.

Uw aanpak betekent een radicale “neen” aan de ijdelheid en het Ego. U staat in het trainingskamp net als alle anderen op de schoonmaaklijst. Dat siert u. Neem nu de gemiddelde topvoetballer, genre Ronaldo. Ziet u het zijn trainer al zeggen? “Christiano, vandaag is het jouw beurt, buddy. Goed schrobben, die WC-potten, want in de spaghetti van gisteren zat nét dat tikkeltje te veel pili pili, en dat heeft zo z’n sporen nagelaten”.

Wat mij zeer getroffen heeft, is dat u elke maandagochtend thuis vertrekt naar het trainingskamp in Kaptagat, en pas zatermiddag terug thuis komt, bij uw vrouw en kinderen.

Bij mij geldt een gelijkaardige regeling. Niet omwille van de sport, maar omdat dat zo werd geregeld.

Ik vraag het mij af, hoe u dat ervaart, uw kinderen telkens zo lang niet zien? Misschien is dat voor u anders, in de de context van een hecht, en een héél gezin. U hebt er alle vertrouwen in dat u hen snel weer zal zien, en uw afwezigheid thuis is maar één van de vele offers die u brengt op het altaar van de topsport?

Hier werkt dat anders. Deze ochtend bracht ik de kinderen naar school, en nu zie ik hen enkele dagen niet. Dat lijkt me steeds een eeuwigheid, aan het begin van die “enkele dagen”. Hen deze ochtend afzetten aan school, dat was met een krop in de keel.  Het valt me nog steeds bijzonder lastig om dit te bespreken. De hele kwestie was mijn eigen keuze. En dan heb je weinig recht van spreken, vind ik.

Het leven gaat verder.

En binnenkort zie ik hen weer.

Enfin. U bent getrouwd. En ook gelukkig getrouwd, als ik zo’n indiscrete vragen mag stellen? Ik lees daar weinig over. Dat is alvast een goed teken.

Hoe werkt dat in uw leven? U streeft naar opperste eenvoud. Ook op dit vlak? Of buigt u het hoofd, en kan u niet anders dan toegeven dat vrouwen en relaties het ultieme bewijs vormen dat aan complexiteit niet te ontsnappen valt, in dit aardse tranendal?

Maar een topatleet van uw kaliber, die moet haast wel gelukkig getrouwd zijn, zo stel ik me dat voor. Anders is er toch niet voldoende mentale rust om op topniveau te kunnen presteren?

Even tussen ons. Twee jaar geleden heb ik Kathelijne ontmoet. Dat heeft mijn leven ten gronde veranderd. Ten goede. Het heeft mij veel warmte en rust gebracht. Het voelde als thuis komen. Een intense vorm van geluk en contentement. Daar zou ik een heel epistel op zich over kunnen en willen schrijven. Nu, Kathelijne moet er maar mee om kunnen, met zo’n halve gare die 5 of 6 keer per week gaat trainen, en daar voel ik me soms schuldig over. Wat een strapatsen zijn me dat, soms.

Maar het is mijn passie, het betekent zo véél voor me. Hardlopen, dat brengt mij tot rust. De schaarse goede ideeën die ik ooit had in mijn leven, die schoten me steeds zomaar te binnen, temidden de noeste trainingsarbeid.

U zei onlangs:

Ik heb niet het gevoel dat ik mij dingen moet ontzeggen. Ik leid het leven dat ik wil leiden. Ik ben gelukkig en ik heb een perfect leven”.

Wat mooi, als je dat – gemeend – kan zeggen. Onder de Afrikaanse marathonlopers noemen ze u de Filosoof, of de Professor. Daarbij zou ik dan de eerste bijnaam als een geuzennaam koesteren, maar de tweede bijnaam zou ik toch eerder als een bedenkelijk complimentje ervaren. “De professor”: wellicht als mooi bloempje bedoeld, maar dan toch eentje met de bloempot er nog aan. Maar dat is mijn persoonlijke appreciatie.

Jij zei: “Ik hou ervan om over het leven te filosoferen”.

Zie, dat maakt mij nieuwsgierig. Wat denkt u dan zoal, over het Leven?

Zelf ervaar ik het leven soms als een draaimolen, die doldraait. Steeds sneller en sneller, lijkt die te gaan. En erger: plots blijkt dat er niemand aan het bedieningspaneel zit.

Out of control.

Welnu, dan kan het hardlopen mij het beetje rust brengen, waar ik naar snak.

Excuus voor zoveel indiscretie, maar wat ik me afvraag: schrijft u graag? Een geheim dagboek, misschien? Ik vond een blog van u, maar het lijkt me dat u die niet zelf schrijft?

Ik las daar dat u 200 tot 240 kilometer per week loopt. Nou. Dat kan tellen. U voegt daar zelf aan toe, in de taal van William Shakespeare:

Going by the above, ask yourself how much time you are putting into the pursuit of your goals and dreams? Therefore, wake up and do something”.

Voilà.

Prachtig gezegd. Daarmee kunnen wij aan de slag.

Hardlopen en marathons, het leven en de eenvoud, vrouwen, kinderen, de liefde, bijnamen, en de schrijverij: ik denk dat de voornaamste thema’s aan bod zijn gekomen, niet?

Je mag mij hierover steeds terugschrijven, natuurlijk, maar het hoeft niet.

Take care, Eliud.

Met sportieve groeten,

Peter

Advertentie

11 gedachten over “Brief aan Eliud

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s