Om in Tokyo op het podium te geraken, dat wordt nog een hele uitdaging. Hebben zich al ingeschreven: 1) Emmanuel Mutai (2u03 in Berlijn), 2) Dickson Chumba (2u04 in Chicago), en 3) Eliud Kiptanui (2u05 in Berlijn). Wat een verhalen schuilen er achter deze grote meneren. Dickson Chumba schoffelde jarenlang rustig maar vastberaden in het rond als tuinier, en trainde – in zijn schaarse vrije tijd – af en toe eens op de lange afstand. Om dan op zijn 24ste 2u11 te lopen in Madrid, en vier jaar later 2u04 in Chicago. (Foto)
Dat heb ik nooit begrepen. Zo’n Lionel Messi is een aardige voetballer, scoort vlot, dribbelt kwik, zowel sportief als fiscaal lijkt het mij een kwajongen, en hij verdubbelt dit jaar zijn jaarsalaris tot 39 miljoen euro per jaar, zo las ik. Dat is hem van harte gegund, voor de volle 200%. Als zijn werkgever 39 miljoen euro value for money vindt, dan is het voor mij ook goed.
Het merkwaardige zit hem in de omgekeerde beweging: wat verdient een topper in de marathonsport? Wat schuift een World Marathon Major, ongeveer? Wel, wie de Berlin Marathon wint, ontvangt afgerond 40.000 euro. Neen, er staan geen nulletjes te weinig, en u hebt het goed gelezen: 40.000 euro. Voor dat bedrag denk ik niet dat Lionel Messi naar zijn wekelijks trainingsuurtje komt. Hopelijk krijgt de onfortuinlijke winnaar met dit bedrag zijn vliegtuigticket heen en weer (in economy class), zijn loopschoenen, zijn coach, en de vier maanden wedstrijdvoorbereiding afbetaald.
(Foto)
En dan hebben we het niet eens over de omstandigheden waarin deze wereldtoppers moeten lopen. Bv. Eliud Kipchoge die vorig jaar Berlijn won met aftandse schoenen van de discounter: meer dan 20 km liep hij met zolen die buiten zijn schoenen bungelden, bekijk gerust even het filmpje. Dàn nog eindigen in 2:04, chapeau voor Eliud. Voor de toppers in de marathon heb ik eindeloze bewondering. Hun inzet, wilskracht en gedrevenheid, het pure talent, de vaak harde jeugd en achtergrond, hun zachte stem, de eindeloze nederigheid, wow.
En de boer? Hij ploegde ondertussen rustig en vastberaden voort, weer of geen weer. Nog 27 dagen tot Tokyo, dus zitten we nu in de fase van de “dertigers”, dat zijn de trainingen die nooit liegen. Gaan de dertigers vlot, dan ben je in goede doen. Is het krasselen en puffen geblazen, dan kan je alvast enkele voor de hand liggende conclusies trekken.
Tot dusver, geen problemen te melden, de dertigers verlopen vlot, ook in de eerder abominabele weersomstandigheden dit weekend, aan een flukse 5 minuten per kilometer, dat is prima zo.
Al is “prima” relatief natuurlijk. Wat ik me soms inbeeld. Stel dat Kiptanui, Chumba en Mutai in het park van Tervuren de concurrentie eens komen doorlichten. Ze zouden wellicht iets denken in de richting van: “Huh, wat staat die bleke, rare Mzungu daar ter plaatse te trappelen? Als hij nu nog vertraagt, dan loopt hij achterwaarts”. Of zoiets.
Eigenlijk ben ik stikjaloers op deze toppers: als je de filmpjes bekijkt, die mannen zweven over het wegdek. Elegant gaan hun voeten over het asfalt aan een buitenaards tik tik tik ritme: minder dan drie minuten per kilometer, meer dan 42 km lang. Hoe heerlijk moet dat zijn, om zo vooruit te snellen, bijna achteloos, zonder rekening te houden met pijn, vermoeidheid, en dat soort aardse pietluttigheden?
Terug naar de realiteit. “Waarover ik praat als ik over hardlopen praat” is uit. Dit mooie boek van Haruki Murakami gaat over zijn marathonervaringen, en ook over het grote waarom van hardlopen, over de link met zijn beroep, het schrijverschap. “Door dagelijks kilometers te malen houdt Murakami niet alleen zijn conditie op peil, hij maakt er vooral antigif mee aan, noodzakelijk om de sluipmoordenaar te lijf te gaan die tijdens het schrijven de kop op steekt. Murakami biedt de lezer negen hoofdstukken lang de ene glimp na de andere in zijn interne keuken. ‘Ik moest er vol voor gaan, en als het dan niet lukte zou ik me daar ook in schikken. Maar als ik slechts een halfslachtige poging deed die op een mislukking uitdraaide, zou ik er jaren later nog spijt van hebben.'” (Humo)
Het basisbeginsel in Murakami’s boek luidt als volgt: “Pain is inevitable, suffering is optional”.
Daarmee is het voornaamste gezegd.
En dan nu, hop naar de duurloop van de dag.
(Foto)
=======
Voetbal is big money. Lopen niet. Als docent in de opleiding Sportmanagement stel ik al jaren vast dat mijn studenten voornamelijk hun 12 weken stage lopen bij grote (inter)nationale voetbalclubs zoals Tottingham, Club Brugge of RSC Anderlecht. Het is heb gegund en zeer leerrijk daar. Atletiek komt nauwelijks aan bod. Maar bijna alle cases in mijn lessen marktonderzoek en databasemanagement gaan over loopevenementen. In de hoop hun interesse wat aan te wakkeren. Verder geen probleem hoor dat mijn studenten grotendeels koning Voetbal eren. T Zijn toffe en fijne studenten.
LikeGeliked door 1 persoon